LCD schermpjes op de achterkant van flitsers kunnen duizelingwekkend veel symbolen, nummers en icoontjes weergeven. Maar welke zijn belangrijk en wat betekenen ze?
Hoewel jouw specifieke flitser er net even anders uit kan zien, is de LCD afbeelding hieronder algemeen herkenbaar voor de meeste types Fujifilm flitsers.
Voor andere merken, klik op het merk: Nikon, Canon, Sony, Panasonic/Lumix
1. Indicatie voor TTL flitsmodus.
2. Indicatie voor High Speed Flitssynchronisatie.
3. Indicatie van de flitscompensatie.
4. 24mm is de brandpuntsafstand op de lens. Het verandert mee bij het in- of uitzoomen met de lens als Auto wordt weergegeven.
5. Variabele zone met een minimale en maximale flitsafstand, aangeduid met cijfers en een zwarte balk. Als het onderwerp zich binnen deze zone bevindt, kan de flitser deze goed belichten. Zo niet, dan wordt het onderwerp over- of onderbelicht.
6. ISO 100 is ingesteld op de camera. Het verandert automatisch mee als de ISO wordt gewijzigd.
7. F5.6 is het diafragma of dat op de camera is ingesteld. Het verandert automatisch mee als het diafragma wordt gewijzigd.
Flitsers met beperkte Data
Als je TTL flitser niet alle data laat zien zoals hierboven genoemd, dan worden de camera-instellingen wél herkend. Met de betreffende instellingen biedt de flitser een bepaalde minimale en maximale afstand.
De volgende flitsers laten geen afstanden zien, zoals hierboven omschreven bij punt 6. Om over- of onderbelichte flitsfoto’s te voorkomen is het belangrijk om rekening te houden met de minimale en maximale afstand:
- Metz Mecablitz 26 en 36
- Godox TT350
- Yongnuo YN568, YN685 en YN968
- Nissin Di700, i40 en i60
- Sigma EF610
Heb je een flitser met beperkte data? Lees dan over de betekenis van de nummers en icoontjes op deze flitsers.
Nooit meer mislukte flitsfoto’s maken? Bestel dan het instructieboek Flitsen met een Reportageflitser, van toevalstreffer naar voltreffer. Het is een echt doe-boek en bevat 22 verschillende flitsoefeningen die je uitvoert in allerlei situaties.