Foto’s zijn soms beter belicht als er flitslicht wordt toegevoegd. Toch zijn er situaties denkbaar waarin je de flitser beter in je fototas kunt laten. Dit zijn er een aantal:
1 – Bij het maken van een overzichtsfoto van een grote ruimte. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kerk, conferentiezaal of feestlocatie. Een reportageflitser heeft onvoldoende kracht om de hele ruimte goed en volledig te belichten.
2 – Wanneer er diepte in je beeld zit. Het (frontale) flitslicht kan maar één bepaalde afstand correct belichten: het is de afstand waarop je met de camera scherpstelt. Een onderwerp met diepte (zoals de rij stoelen hierboven) kan wél goed worden belicht als je de mogelijkheid hebt om indirect te flitsen via een plafond. Het licht dat daarvandaan wordt gereflecteerd, valt dan als een waaier over de scene.
3 – Bij reflecterende onderwerpen zoals glazen, ramen of een model met een bril. Flitsen resulteert in lelijke lichtvlekken op het glas. Indirect flitsen is ook hier een goed alternatief.
4 – Als het onderwerp te ver weg staat van de flitser. Er is namelijk een bepaalde maximale flitsafstand die het licht kan afleggen. Bij het overschrijden van die afstand wordt het onderwerp niet meer belicht door de flitser. Volledige uitleg hierover in hoofdstuk 1 van Flitsen met een Reportageflitser.
5 – Als het onderwerp al mooi belicht wordt door het aanwezige licht. In dergelijke situaties is er geen reden om flitslicht toe te voegen.
6 – Als het niet toegestaan is om te flitsen. Dat is het geval op treinstations en in musea, maar soms ook bij concerten en sportwedstrijden.
Lees het artikel met 5 situaties waarin je de flitser juist wel gebruikt.
Alles leren over flitsfotografie? Mis deze instructieboeken niet! Ze worden met maar liefst 5 sterren bekroond.